- Het gewicht van baby’s wordt tijdens de eerste levensmaanden nauwlettend in de gaten gehouden bij medische onderzoeken.
- Baby’s die borstvoeding krijgen, komen meestal sneller aan dan baby’s die flesvoeding krijgen.
- Een verminderde gewichtstoename kan een indicatie zijn dat de baby niet goed gedijt.
Het gewicht waarmee baby’s worden geboren kan sterk variëren. Sommigen zijn nogal tenger gebouwd, anderen zijn echte bundels van vreugde. In de komende maanden is het belangrijk dat het kind in gewicht en lengte toeneemt om zich te ontwikkelen tot een gezonde peuter. Ontdek hier wat een gezonde aanwas inhoudt en wat de redenen voor een gewichtsstilstand kunnen zijn.
Inhoudsopgave
1. geboortegewicht: baby’s hebben meer energie nodig na de bevalling
Gemiddeld wordenbaby’s geboren met een geboortegewicht tussen 2000 en 4000 gram, waarbij jongens meestal iets zwaarder zijn dan meisjes.
Het is niet ongewoon, maar eerder het normale geval dat de baby na de geboorte tot 7 procent van zijn lichaamsgewicht verliest. Geen wonder: de geboorte was uitputtend en de voeding komt niet meer via de navelstreng, maar moet op een uitputtende manier worden bevochten.
De aanpassing aan de wereld buiten mama’s buik vergt energie die de baby eerst moet mobiliseren. Bij de bevalling verliest de baby ook het laatste vruchtwater uit zijn longen en ook het zogenaamde meconium, ook wel foetaal sputum genoemd. Dit leidt aanvankelijk ook tot gewichtsverlies.
2. gewichtstoename: een steile curve tot de leeftijd van 1 jaar.
Nadat het gewicht van de baby in de eerste dagen normaal gesproken afneemt, gaat de toename daarna relatief snel. Na ongeveer 6 à 7 weken zijn moeder en baby gewoonlijk aan elkaar gewend en werkt de melkstroom. In de eerste 3 maanden zou een baby ongeveer 200 gram per week moeten aankomen, daarna iets minder met maximaal 140 gram. Er zijn echter ook invloeden van buitenaf die het gewicht van de baby kunnen beïnvloeden.
Leeftijd | Lengte (meisje/jongen) | Gewicht (meisje/jongen) |
---|---|---|
1 maand | 49-56 cm / 50-59 cm | 3-5 kg / 3.2- 5.4 kg |
3 maanden | 55-63 cm / 56-65 cm | 4,2-6,7 kg / 4,4 -7,4 kg |
6 maanden | 60-70 cm / 63-72 cm | 5,8-8,7 kg / 6,2-9,5 kg |
9 maanden | 66-75 cm / 68-77 cm | 7-10,02 kg / 7,5-11 kg |
12 maanden | 69-79 cm / 70-81 cm | 7,8-11,2 kg / 8,4-12 kg |
24 maanden | 81-92 cm / 82-93 cm | 10-14 kg / 10.5 -14.7 kg |
Als de baby met 8 of 9 weken kampt met een eerste infectie, kan gewichtsverlies optreden. Bij ongeveer 11 weken kan het eerste tandje er ook voor zorgen dat de baby minder of zelfs meer wil drinken. Zolang het kind zich op een leeftijdsgebonden manier ontwikkelt, zijn dergelijke kortdurende dalingen niet erg. Tegen de tijd dat de baby 1 jaar oud is, komt hij of zij slechts 90 tot 120 gram per week aan.
Na ongeveer zes maanden heeft een baby gemiddeld zijn geboortegewicht verdubbeld….
3. gewichtstoename bij baby’s die borstvoeding krijgen en baby’s die flesvoeding krijgen
De natuur heeft dat heel slim geregeld: Moedermelk bevat alles wat een baby in de eerste levensmaanden na de geboorte nodig heeft om te gedijen.
Afhankelijk van de leeftijd van de baby is moedermelk anders samengesteld.In de eerste levensdagen bestaat moedermelk uit colostrum. Deze gelige, dikke vloeistof geeft de baby een goede start in het leven en bevat enkele waardevolle voedingsstoffen die het immuunsysteem van de baby versterken. Pas daarna wordt de eigenlijke moedermelk gevormd.
Als een baby aan de borst drinkt, krijgt hij eerst het colostrum, dat waterig is. Dit lest zijn dorst. Als hij langer drinkt, krijgt hij de moedermelk met meer vet binnen, die hem verzadigt. Omdat het voedselaanbod tijdens de borstvoeding beperkt is, kan een baby niet worden overvoerd. Moeders die op verzoek borstvoeding geven, volgen het dorst- en hongergevoel van de baby. Vaak zijn borstgevoede baby’s iets sterker dan kinderen die met flesvoeding worden grootgebracht. De overtollige depots smelten echter uiterlijk weg als de baby een kruipende baby wordt.
Tip: Als u zich na de geboorte laat verzorgen door een verloskundige, kan zij u suggesties en tips geven voor een goede borstvoeding.
Ouders die hun baby kant-en-klare voeding geven, hoeven zich ook geen zorgen te maken over overvoeding. De kleintjes krijgen precies wat ze nodig hebben om te groeien, en dat is soms wat meer en soms wat minder. Vooral in groeifasen of tijdens ontwikkelingsspurten kan de honger bijzonder groot zijn. Dan kunnen baby’s ook wat meer dorst of honger hebben. Op de leeftijd van ongeveer vijf tot zeven maanden kan een toegenomen behoefte om te drinken ook een teken zijn dat een kind klaar is voor de introductie van aanvullende voeding.
4. winst in het eerste levensjaar: controle met percentielcurve
Het gewicht en de lengte van een kind worden nauwlettend in de gaten gehouden door de kinderarts, vooral tijdens de eerste levensjaren. Bij de beoordeling van lengte en gewicht laten artsen zich met name leiden door de percentielcurve. Deze laat zien of een jongen of meisje een gemiddelde lengte heeft.
De tabel is gedifferentieerd naar geslacht, en er is er ook een voor de beoordeling van gewicht en lengte. Op basis van het gewicht/lengte en de leeftijd van het kind wordt een percentiel bepaald. Dit is een statistische indicatie.
Als de huidige lengte van een kind zich in het 3de percentiel bevindt, betekent dit dat slechts 3 procent van alle kinderen korter is dan het kind in kwestie. 97 procent is echter groter op deze leeftijd. Dit betekent dat het kind iets kleiner is dan het gemiddelde. Als het gewicht van een kind weer op het 97e percentiel ligt, is het zwaarder dan gemiddeld. Een optimaal gewicht ligt statistisch gezien op het 50e percentiel.
5. redenen voor verminderde groei
Als het gewicht van een kind aanzienlijk lager is dan de gemiddelde waarden, d.w.z. als het onder het 3e percentiel ligt, moet worden vastgesteld wat de redenen zijn voor de verminderde groei.
Over het algemeen spreken artsen in dit geval van failure to thrive. Als dit bij baby’s voorkomt, wordt het meestal ontdekt tijdens de regelmatige preventieve medische controles. Naast trage groei en een laag gewicht kunnen ook andere symptomen optreden:
- Vertragingen in de mentale, cognitieve en motorische ontwikkeling
- Tekorten aan eiwitten, mineralen, sporenelementen en vitaminen
- Vermoeidheid
- lusteloosheid
Langdurige problemen met borstvoeding kunnen de oorzaak zijn voor zuigelingen die borstvoeding krijgen. De moeder hoeft problemen met drinken niet per se op te merken. Vooral beginnende moeders herkennen slecht drinkgedrag niet onmiddellijk. Als een baby bijvoorbeeld heel vaak maar kort wordt aangelegd, lest het kind zijn dorst met het colostrum. Het krijgt echter niet de voedzame, vette opvolgmelk die het nodig heeft om te groeien.
Andere redenen voor failure to thrive:
U onderzoeken
Tussen de geboorte en de leeftijd van 6 jaar zijn in totaal 10 preventieve onderzoeken (U1-U10) nodig. Ze dienen voor de vroegtijdige opsporing van ziekten en de bepaling van de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling die bij de leeftijd past.
- Voedselintoleranties zoals coeliakie (glutenintolerantie): Bij de invoering van aanvullende voeding kan failure to thrive optreden als gevolg van coeliakie. Als na de eerste 12 weken tot de 6e levensmaand met aanvullende voeding met glutenhoudende voedingsmiddelen wordt begonnen, kan gewichtsverlies optreden, waarbij het gewicht soms stagneert. Andere symptomen zijn gebrek aan eetlust, braken en diarree.
- Malabsorptie: Spijsverteringsstoornissen leiden totondervoeding als gevolg van maag- en darmziekten. Een symptoom is frequente stoelgang, die meestal op diarree lijkt.
- Voedselallergieën: Deze leiden tot diarree, jeuk en ook het niet gedijen. Een allergie voor koemelkeiwit kan al gevolgen hebben voor het dieet van baby’s die flesvoeding krijgen. Hier is een speciaal dieet nodig.
- Geestelijke aandoeningen: Kinderen met autisme of mentale handicaps kunnen verstoord eetgedrag vertonen, wat weer leidt tot ondervoeding.
6. gewichtstoename bij premature baby’s en tweelingen
Baby’s die op tijd en als eenling worden geboren, moeten worden onderscheiden van te vroeg geboren baby’s en tweelingen. Deze worden onder andere omstandigheden en met een ander startgewicht geboren. Daarom zijn de algemeen geldende maattabellen niet van toepassing op deze kinderen.
6.1 Gewichtstoename bij premature kinderen: Een gezond verloop is de regel
Premature baby’s zijn baby’s die vóór 37 weken zwangerschap worden geboren. Vaak wegen de pasgeborenen minder dan 2500 gram, extreem premature baby’s wegen minder dan 1000 gram.
De kinderen zijn nog niet volledig ontwikkeld en moeten medisch worden gecontroleerd tot hun gezondheid stabiel is. In het beste geval heeft een vroeggeboorte geen gevolgen op lange termijn voor het kind en ontwikkelt het zich normaal.
Bij de beoordeling van lengte en gewicht moet echter altijd rekening worden gehouden met de eerste weken van het leven van het kind tijdens de eerste screeningsonderzoeken. Het kind wordt namelijk geboren met een lager gewicht en een kleinere omvang, waardoor de percentielcurve niet volledig zinvol is.
6.2 Gewichtstoename bij tweelingen
Uit studies blijkt dat tweelingen en meerlingen in de laatste weken van de zwangerschap langzamer groeien dan eenlingen. Daarom worden ze vaak geboren met een relatief lager geboortegewicht.
Aangezien het vrouwelijk lichaam tijdens de zwangerschap bij tweelingen meer te doen heeft en er meer kans is op complicaties, kan een lager gewicht ook een indicatie zijn van onvoldoende aanbod. Als een van de twee kinderen in een ongunstige positie ligt, kan het minder goed gevoed worden via de placenta. Na de geboorte ontwikkelen tweelingen zich echter net als andere kinderen.