- Ook al spreken baby’s onze taal nog niet, ze communiceren voortdurend.
- Als volwassenen moeten we de babytaal individueel interpreteren. Met een beetje oefening lukt dat beter.
- De geluiden en handgebaren van de baby leren begrijpen is belangrijk voor de hechting.
Baby’s kunnen in het begin na de geboorte misschien niet spreken, maar ze kunnen hun basisbehoeften heel goed communiceren. Het vergt tijd en empathie van volwassenen om de nuances van de unieke taal van de baby te begrijpen.
Naarmate ze zich ontwikkelen, worden de uitdrukkingen van baby’s verfijnder. Tegelijkertijd luisteren ouders en passen zich beter aan hun kind aan. Het is belangrijk te reageren op de baby’s en hun uitdrukkingen. Zelfs bij de eerste woordjes is het soms een echt raadsel wat “Dada” moet betekenen.
Met onze tips en trucs kunt u uw kind wat beter begrijpen. Om te beginnen: het gaat gewoon beter als u ontspannen bent.
Inhoudsopgave
1. eerste ontdekking
De meeste baby’s komen ter wereld met een schreeuw en gebruiken die om met hun omgeving te communiceren. En het huilen en schreeuwen gaat de eerste weken door.
In het begin hoor je misschien geen verschil tussen de verschillende geluiden die je baby maakt. Maar vrij snel zult u uw eigen baby en zijn behoeften herkennen. En na een tijdje zul je horen wat het wil. Daar heb je geen app voor nodig, alleen wat rust en empathie.
De behoeften van je baby zijn in het begin vrij eenvoudig. Je baby huilt omdat hij honger heeft of moe is. Het huilt als het het te koud of te warm heeft of zich ongemakkelijk voelt. Maar het kan ook huilen omdat iets eng is of omdat het bang is.
1.1 Een band opbouwen
Voor de band tussen u en uw baby is hetbelangrijk dat u reageert op uw baby. Of u altijd gelijk heeft in uw veronderstellingen is in het begin niet het belangrijkste. Het is essentieel voor uw baby en zijn vertrouwen dat u op hem reageert en met hem omgaat.
Als hij huilt, pak je hem op en wieg je hem. Of u praat rustig tegen hem. Alleen door uw reactie leert uw baby: ik word gehoord en er wordt voor mij gezorgd. Zo groeit zijn vertrouwen in zichzelf en in de omgeving.
1.2 Praten met het hele lichaam
Vooral heel kleine baby’s communiceren met hun hele lichaam. Ze schreeuwen met hun hele lichaam en elke gezichtsspier is in beweging. Zelden zie je zulke unieke grimassen als bij baby’s. Hun hele gezicht verkrampt als ze bang zijn of als iets bitter smaakt.
Als ze huilen, strekken ze hun hele lichaam overmatig uit. Zo’n overstrekking kan heel verschillende betekenissen hebben. Het kan een teken zijn van buikpijn of gewoon van overprikkeling.
Let op alle kleine eigenaardigheden van uw baby, vooral in de eerste weken. U zult snel aanvoelen wanneer iets te veel is voor uw baby of wanneer hij een andere houding nodig heeft.
Tip: Blijf zo rustig mogelijk. Ook al is dat soms niet zo gemakkelijk met een baby die uit volle borst brult. Hoe rustiger u kunt blijven, hoe meer u uw baby een gevoel van veiligheid geeft.
Gebarentaal
Voor sommige ouders is vooral de eerste “sprakeloze” tijd met een baby en peuter moeilijk. Voor deze ouders is gebarentaal ontwikkeld voor baby’s vanaf zes maanden en hun ouders. Vanaf deze leeftijd zijn baby’s meestal motorisch in staat om duidelijker te communiceren door middel van sprekende gebaren. Deze gebarentaal is gebaseerd op de klassieke gebarentaal.
2. kleine avonturiers
De meeste baby’s beginnen hun stem te ontdekken als ze nog maar een paar weken oud zijn. Ze proberen verschillende geluiden uit. Ze letten goed op de reacties van hun omgeving.
Tip: Maak kleine video’s van de eerste geluidsoefeningen van uw baby. U zult later veel plezier beleven aan deze bijzondere aandenkens. En peuters vinden het ook spannend om zichzelf te zien en te horen.
Zodra baby’s rond zes maanden een motorische duw maken, wordt de wereld pas echt ontdekt. Ze beginnen te kruipen en tegen zichzelf te brabbelen.
Ontdek samen met uw baby de wereld en spiegel de geluiden. In de meeste gevallen zal uw baby hier heel blij mee zijn en vrolijk met u communiceren.
Let op: Zoals voor elke ontwikkeling geldt ook hier: Elk kind is anders en heeft zijn eigen tempo. Terwijl sommigen al vroeg geïnteresseerd zijn in geluiden, zijn anderen minder geïnteresseerd.
2.1 Lach altijd terug
Niet alleen voor baby’s is het belangrijk dat u hun geluiden spiegelt. Let ook op de gezichtsuitdrukkingen van uw baby. Vooral de mooie glimlachen en stralen moet u altijd teruggeven.
Als uw baby laat zien dat hij wakker en aandachtig is, moet u er ook actief aandacht aan besteden. U herkent dit aan de aandachtige blik en het gedraaide lichaam van uw baby. Maak oogcontact en glimlach. Dit geeft uw baby ook veiligheid en warmte.
3 Na het eerste levensjaar begint het leren spreken.
.
De meeste baby’s beginnen te praten tussen hun eerste en tweede verjaardag. Ook hier is het echter belangrijk om rustig te blijven: Elke baby ontwikkelt zich individueel.
De ontwikkeling van tweelingen kan dus ook heel verschillend zijn. Baby’s ontwikkelen zich altijd volgens hun interesses. Maar maak je geen zorgen: de meeste kinderen leren vanzelf taal.
3.1 Babytaal vs. taal van baby’s
Enerzijds is het belangrijk om de geluiden van de baby te imiteren. Anderzijds is het ook belangrijk om normaal tegen de baby te praten. Een baby heeft geen extra taal nodig, zoals woef-woef voor een hond. Deze onomatopeeën kunnen de eerste woorden zijn die uw baby zelf spreekt. U kunt reageren met: “Ja, je hebt gelijk. Dat is een hond.”
Sommige kinderen ontwikkelen veel eigen termen voor mensen of voorwerpen. Bekende voorbeelden hiervan zijn “woef-woef”, “miauw-mauw”, maar sommige kinderen zijn veel creatiever. Vertaal deze termen echter altijd in de “juiste” taal. Hoe schattig je sommige woordcreaties ook vindt.
Het is belangrijk dat u blijft reageren op de handsignalen en vocalisaties van uw kind. Het kan zich nog niet op alle momenten taalkundig uitdrukken. Toch is het voor de hechting van belang dat het een positieve reactie krijgt.
Tip: Boeken zijn belangrijk voor de taalontwikkeling van kinderen. Kijk regelmatig rustig met uw kind naar een boek. In het begin kunnen dit rustige boeken zijn met een afbeelding van een voorwerp. U benoemt het voorwerp voor uw kind. En beetje bij beetje onthoudt het kind de woorden. Eerst als passieve woordenschat en uiteindelijk heel actief.