- Amniocentese, zoals vruchtwaterpunctie ook wel wordt genoemd, is een prenatale diagnostische onderzoeksmethode.
- Tijdens de zwangerschap wordt vruchtwater uit de vruchtzak gehaald en de cellen in het vruchtwater worden dan onderzocht op mogelijke ziekten, zoals trisomie 21.
- Waarbij Ssw. Het onderzoek kan enigszins variëren tussen de 14e en 19e week van de zwangerschap.
De vruchtwaterpunctie is een van de bijzondere onderzoeksmethoden tijdens de zwangerschap. Tijdens het onderzoek kunnen uit het afgenomen vruchtwater verschillende ziekten van het kind worden afgeleid. Deze omvatten: Erfelijke ziekten, misvormingen (hartafwijkingen, gespleten lip en gehemelte) maar ook chromosomale afwijkingen ( trisomie 21, trisomie 18 en trisomie 13) en beschadigingen van de zenuwbanen zoals spina bifida (open rug). Wij leggen uit hoe het onderzoek werkt en wanneer het nodig is.
Inhoudsopgave
1. de complicaties en gevaren van vruchtwaterpunctie mogen niet worden onderschat.
Geen definitieve diagnose
De vruchtwaterpunctie geeft zelden informatie over de ernst van de ziekte. Het resultaat is niet 100% nauwkeurig, waardoor een verkeerde diagnose vaker voorkomt.
Hetja of nee voor een vruchtwaterpunctie hangt altijd af van het risico. Tijdens de zwangerschap moeten de voor- en nadelen grondig worden afgewogen. Een breuk van de vliezen of weeën zijn de grootste risicofactoren tijdens of na het onderzoek.
In zeldzame gevallen is er ook sprake van een bloeding op de prikplaats van de zwangere vrouw of, nog zeldzamer, letsel aan het kind zelf. Infectie als gevolg van het onderzoek is uiterst zeldzaam. Het risico op een miskraam is ongeveer 0,2 tot 1 %, wat vrij laag is.
Voorzichtig: als er bloedcontact is tussen moeder en kind, kan er een onverenigbaarheidsreactie optreden als de bloedgroepen of rhesusfactor verschillend zijn. Het algemene risico van vruchtwaterpunctie wordt als “verhoogd” beschouwd en een ja of nee tegen dit onderzoek moet grondig worden overwogen.
2. er zijn alternatieven voor vruchtwaterpunctie

Een andere mogelijkheid voor vroege diagnose van chromosoomafwijkingen bij het kind is de zogenaamde chorionic villus sampling, waarbij cellen uit de placenta worden genomen en onderzocht.
Een andere mogelijkheid is de navelstrengpunctie. Hierbij worden, zoals de naam al zegt, cellen van het kind uit de navelstreng genomen en geanalyseerd.
Daarnaast kan door middel van een statistische risicobeoordeling worden vastgesteld of er sprake zou kunnen zijn van een chromosoomafwijking bij het nog ongeboren kind. Daartoe worden de resultaten van de nuchal translucency-meting van de screening in het eerste trimester en de triple test (onderzoeksmethoden tijdens de zwangerschap) alsmede enkele andere gegevens van de vrouw (bijvoorbeeld leeftijd, gewicht, enz.) samengenomen en geëvalueerd.
Het resultaat dient echter alleen als referentiepunt, aangezien het slechts een waarschijnlijkheidsberekening is die geen duidelijke informatie geeft over eventuele ziekten bij het kind.
Hier vindt u meer gedetailleerde informatie over de verschillende onderzoeksmethoden tijdens de zwangerschap.
3. het juiste moment voor een vruchtwaterpunctie is duidelijk gedefinieerd
Een vruchtwaterpunctie wordt uitgevoerd vanaf de 14e tot maximaal de 19e week van de zwangerschap, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan een zo vroeg mogelijke datum zodat nog tijdig op de resultaten van het onderzoek kan worden gereageerd.
De hoeveelheid beschikbaar vruchtwater bepaaltprecies wanneer het onderzoek kan worden uitgevoerd. Er is een extra risico voor de foetus als er op het moment van het onderzoek onvoldoende vruchtwater is. Dit betekent dat het onderzoek pas vanaf de 14e week van de zwangerschap kan worden uitgevoerd.
4. De vruchtwaterpunctie is altijd hetzelfde.

Tijdens de vruchtwaterpunctie ligt de zwangere vrouw op haar rug of op haar zij. De door de arts aangewezen plaats wordt voor de punctie gedesinfecteerd en plaatselijk verdoofd.
Eerst wordt met een klein sneetje in de buikhuid gesneden. Deze plek dient als ingang voor de naald. Zodra de vruchtzak is bereikt, wordt ongeveer 15 tot 25 milliliter vruchtwater opgezogen. Dit monster wordt naar het laboratorium gestuurd en onderzocht. De positie van de naald wordt gedurende het hele onderzoek door middel van echografie gecontroleerd en zo nodig gecorrigeerd.
Het resultaat is binnen 2 tot 3 weken beschikbaar. Met een sneltest kan het resultaat voor het aantal chromosomen al na één dag worden geëvalueerd.
De ervaring leert dat het onderzoek meestal niet gepaard gaat met pijn. Toch kan er dagen na het onderzoek nog pijn of een lichte bloeding optreden. Hoe lang moet ik het rustig aan doen? Dat hangt af van de mate van ongemak. Normaal gesproken is echter een rustperiode van enkele dagen voldoende.
Er zijn verschillende redenen waarom een vruchtwaterpunctie wordt aanbevolen
Als er tussen de 11e en 13e week van de zwangerschap afwijkingen zijn opgetreden of als er al een kind is geboren met chromosoomafwijkingen of een neuraalbuisdefect, wordt een vruchtwaterpunctie aanbevolen.
Aanwijzingen voor een erfelijke ziekte of een verhoogd gehalte aan antilichamen in het bloed van de moeder zijn in principe een aanwijzing voor het uitvoeren van een vruchtwaterpunctie.
Als u zich afvraagt wanneer een vruchtwaterpunctie een wettelijke ziekteverzekering wordt en wanneer de kosten door de ziekenfondsen worden gedekt, vindt u hieronder een kort overzicht van de belangrijkste criteria:
- De leeftijd van de zwangere vrouw is ouder dan 35 jaar.
- Er zijn al erfelijke ziekten of chromosoomafwijkingen in de familie voorgekomen.
- Er is in het verleden al een risicovolle zwangerschap geweest.
- Er zijn afwijkingen gevonden in de nekplooimeting.
Tip: Als de gynaecoloog de noodzaak vaststelt en er een verwijzing is naar de juiste specialist, worden de kosten meestal vergoed door de ziekenfondsen.