Exploratiegedrag en gehechtheidsgedrag staan tegenover elkaar, d.w.z. ze kunnen niet tegelijkertijd voorkomen.
Als een kind lijdt aan een onzekere ambivalente gehechtheid, leidt dit vaak tot een sterke disbalans tussen exploratiegedrag en gehechtheidsgedrag.
In wezen wordt een onderscheid gemaakt tussen vier typen gehechtheid. Het type gehechtheid heeft verschillende effecten op exploratiegedrag.
[button]Aanbevolen gids voor het versterken van de ouder-kind band[/button].
Kinderen hebben veiligheid en geborgenheid nodig om exploratiegedrag mogelijk te maken. Maar waarom is dit eigenlijk zo? En wat heeft de gehechtheid van kinderen aan hun ouders te maken met exploratiegedrag?
In ons artikel behandelen we de relevantie van exploratiegedrag en laten we zien in hoeverre een onzekere gehechtheid de ontwikkeling negatief kan beïnvloeden.
Inhoudsopgave
1. het verkennende gedrag van kinderen classificeren
Veel ouders zijn trots als hun kind op de kleuterschool niet huilt als het de kamer verlaat. Het nieuwsgierigheidsgedrag is zo groot dat de relatie tot vader of moeder er niet toe lijkt te doen, althans op dat moment.
In feite onderscheidt de gehechtheidstheorie volgens John Bowlby in de kern twee tegengestelde gedragingen in het kader van de ontwikkeling van het kind. Exploratief gedrag enerzijds en gehechtheidsgedrag anderzijds.
In de regel beginnen kinderen op ongeveer tweejarige leeftijd zelf hun omgeving te willen ontdekken. Bij een goede vader- of moeder-kindband zal een kind altijd eerst bij de ouders nagaan of de mogelijke ontdekkingen veilig zijn.
Een sterke band met een kind kan echter ook betekenen dat het ontdekkingsgedrag wat beperkter is, althans in het begin, en dat kinderen langer behoefte hebben aan de nabijheid van hun ouders.
Daarentegen kan een zwakke of ongeorganiseerde gehechtheid ook leiden tot een bijzondere afhankelijkheid van het kind. Bijgevolg wordt het exploratiegedrag vaak sterk beperkt, aangezien kinderen altijd gedreven worden door de angst om verlaten te worden.
2 De relevantie van een veilige gehechtheid met betrekking tot exploratiegedrag
Het primaat van gehechtheidsgedrag:
In het begin zijn kinderen altijd op zoek naar hun gehechtheidsfiguur. Exploratief gedrag kan pas in beeld komen op het moment dat de band versterkt is.
Voor een gezonde ontwikkeling van een kind is het noodzakelijk dat het gehechtheidsgedrag en het exploratiegedrag met elkaar in harmonie zijn.
Daarom is het bijzonder belangrijk dat ouders een zekere gevoeligheid ontwikkelen voor de momenten waarop een peuter vooral behoefte heeft aan nabijheid en warmte en op welke momenten de exploratiedrang voorop staat.
Een veilige gehechtheid schept vertrouwen en zorgt ervoor dat kinderen steeds meer de drang voelen om hun omgeving te bekijken. Hun eigen behoeften worden rond de leeftijd van twee jaar steeds belangrijker.
Vooral bij de eerste verkenningspogingen is het gedrag van de verzorgers bepalend of deze met succes worden bekroond. Wanneer kinderen kruipen, lopen of rondkijken in hun omgeving, kijken zij in de regel na enige tijd om of de verzorger nog in de buurt is.
Een bemoedigende blik is dan meestal voldoende om kinderen van eventuele stress te bevrijden en exploratiegedrag te bevorderen.
Tip: Onderschat de invloed op het exploratiegedrag van uw kind niet en moedig het aan om zelfstandig te worden en zelf dingen uit te zoeken.
3. gehechtheidstypes hebben invloed op het nieuwsgierigheidsgedrag van kinderen
In de pedagogiek worden verschillende gehechtheidstypen onderscheiden. Met name onzekere gehechtheid aan de belangrijkste gehechtheidsfiguren leidt tot inadequaat exploratiegedrag bij kinderen.
In veel gevallen veroorzaakt een dergelijke gehechtheid tal van problemen gedurende de hele kindertijd en adolescentie en tot in de volwassenheid.
In principe is er vaak een indeling in vier verschillende soorten gehechtheid:
- veilig:
Hoewel kinderen last hebben van een korte scheiding van hun verzorger, komen ze snel weer tot rust als de ouder terugkeert en kunnen ze enkele minuten later de omgeving weer verkennen.
Exploratief gedrag is dus op grote schaal mogelijk. - Onzeker-vermijdend:
In een dergelijk gehechtheidspatroon wordt de afwezigheid van de eigenlijke verzorger genegeerd en blijft een kind de omgeving verkennen.
Zelfs de terugkeer van de ouders lijkt weinig invloed te hebben op het kind. De oorzaken liggen in onvoldoende gehechtheid, zodat kinderen geleerd hebben een zekere afstand te bewaren. - Onzeker-ambivalent:
Op het eerste gezicht lijkt het gedrag van het kind op het veilige type. Na een korte scheiding zijn kinderen echter moeilijk te kalmeren en is er weinig of geen exploratief gedrag.
Kinderen zijn bang om alleen gelaten te worden. - Ongeorganiseerd:
Psychologen spreken van een gedesorganiseerde gehechtheid als er geen duidelijk kenmerk van een ander gehechtheidstype te vinden is. Kinderen gedragen zich veeleer zeer verschillend in identieke situaties, zodat kan worden aangenomen dat zij heen en weer bewegen tussen de twee onzekere gedragstypen.
Hoe een botsing van verschillende gehechtheidstypen (met een gehechtheidsstoornis) er op volwassen leeftijd uit kan zien, zie je in deze YouTube-video:
Meer informatie, met name over het belang van de nieuwe verzorger op de kleuterschool, vindt u op de website van het Nedersaksische Instituut voor Voor- en Vroegschoolse Educatie en Ontwikkeling op dit punt.
4. gids voor het versterken van de ouder-kind band
No products found.