De belangrijkste overeenkomst ligt in de fundamentele opvatting over de zelfstandige pedagogische opdracht van de kinderdagverblijven. Een tweede overeenkomst is de fundamentele uitspraak over het beeld van het kind.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen pedagogisch zien, pedagogisch denken en pedagogisch handelen. In hoofdstuk 1.1. introduceren we kort deze aspecten.
Pedagogische concepten en pedagogische plannen kunnen elkaar niet vervangen. Hoewel pedagogische plannen een noodzakelijke functie vervullen om onderwijsprocessen in een context te zien, blijven pedagogische concepten nodig.
Inmiddels beschikken alle deelstaten over een onderwijs- en opvoedingsprogramma (of overeenkomstige “aanbevelingen” of “oriëntatieplannen”) voor kinderdagverblijven. Deze zijn bedoeld om het werk in de voorzieningen te verbeteren en kunnen hier worden bekeken.
Voor het eerst zijn er in de oude deelstaten bindende richtlijnen voor het pedagogische werk van alle instellingen, de opvoedingsplannen. In de nieuwe deelstaten bieden deze richtlijnen varianten op het door de staat opgelegde onderwijs- en opvoedingsplan. In het licht van deze nieuwe situatie rijst de vraag welke betekenis nu nog wordt gehecht aan pedagogische concepten.
Kunnen – en zo ja, hoe kunnen – de professionals de huidige onderwijs- en opvoedingsprogramma’s met deze concepten verenigen?
[button]Vakliteratuur over de uitvoering van de opvoedingsplannen in het dagelijks leven[/button]
Inhoudsopgave
1. verschillen tussen onderwijsplannen en pedagogische concepten
Als een vergelijking wordt gemaakt, kunnen zowel overeenkomsten als verschillen worden vastgesteld.
De belangrijkste overeenkomst ligt in het fundamentele concept van de zelfstandige pedagogische opdracht van het kinderdagverblijf. De historische erfenis van onderwijsconcepten (zoals volgens Fröbel, Montessori, Freinet, Waldorf, Reggio en de situationele benadering) vormt de achtergrond voor de nieuwe onderwijsplannen. Zij zetten oude tradities voort, waardoor de pedagogische opdracht van kinderdagverblijven niet opnieuw hoefde te worden uitgevonden.
Een tweede overeenkomst ligt in de fundamentele uitspraak over het beeld van het kind:
Het kind wordt beschouwd als een persoon die vanaf het allereerste begin competent is, die kan leren en leergierig is, die door zelfwerkzaamheid zijn ontwikkeling mede vormgeeft en die door middel van spel en creativiteit alsmede door interactie en communicatie met zijn medemensen tot toe-eigening van de wereld, autonomie en sociaal vermogen kan komen als het in zijn omgeving aandacht en diverse stimulansen ervaart. De vroege kindertijd wordt beschouwd als de periode van de grootste beeldgevoeligheid, maar ook van de grootste gevoeligheid. Het wordt ook gezien als de levensfase waarin kinderen het sterkst worden beschouwd als “leraren van zichzelf”. Dit betekent dat het niet zozeer gaat om het gericht aanleren van vaardigheden als wel om het voorbereiden van mogelijkheden en uitdagingen om vaardigheden te verwerven die de ontwikkeling van het kind vooruithelpen.
In tegenstelling tot de traditionele pedagogische concepten hebben de nieuwe onderwijs- en opvoedingsprogramma’s het karakter van schoolleerplannen. Net als deze definiëren ze leer- of opvoedingsgebieden, beschrijven ze de inhoud van deze gebieden, benoemen ze de competenties die op deze gebieden moeten worden ontwikkeld en geven ze suggesties over de manier waarop professionals de kinderen kunnen ondersteunen bij het verwerven van deze competenties.
In dit verband zien de meeste nieuwe onderwijsplannen de beroepskrachten als facilitators van competenties op de afzonderlijke onderwijsgebieden. Dit mandaat vraagt ook om systematische observatie, documentatie, regelmatige ontwikkelingsgesprekken met ouders en gerichte voorbereiding van kinderen op het leren op school.
1.1 Pedagogische beginselen
Pedagogische plannen worden in de eerste plaats gekenmerkt door de structurering of indeling van de opvoedingsprocessen van kinderen in afzonderlijke gebieden.
Pedagogische concepten daarentegen ontwikkelen en onderbouwen principes van pedagogisch zien, denken en handelen. Deze principes vragen niet om de opbouw van een programma, maar zijn gericht op het sensibiliseren en kwalificeren van de volwassenen die de verantwoordelijkheid voor de kinderen op zich nemen.
Hiervoor zijn drie aspecten te benoemen:
- Pedagogische visie Dit verwijst naar de professionele “houding” tegenover de kinderen, die gekenmerkt moet worden door respect en erkenning, streven naar begrip en zoeken naar passende antwoorden op signalen, vragen en behoeften van het kind.
- Pedagogisch denken Dit verwijst naar professionele kennis over de voorschoolse kindertijd, over levensfasespecifieke ontwikkelings- en opvoedingsprocessen, over het belang van verschillende ervaringen (bv. van gehechtheid en autonomie) en activiteiten om deze processen te ondersteunen en te stimuleren. Dit punt voorziet ook in kennis over de levenssituatie van kinderen en hun gezinnen.
- Pedagogisch handelen De professionaliteit van het handelen wordt in de concepten verdeeld in drie facetten. Ten eerste spreekt men van een pedagogiek van de indirecte opvoeding. Zij benadrukt de rol van de opvoeder als regisseur van een stimulerende omgeving ter ondersteuning van de opvoedingsprocessen van de kinderen. Ten tweede spreekt men van de pedagogie van het voorbeeld. Deze benadrukt het belang van zelfobservatie en zelfopvoeding; van de kant van de kinderen, leren door imitatie en identificatie. Ten derde spreekt men van een pedagogie van de dialoog. Deze benadrukt het belang van empathische en verantwoordelijke interactie van de pedagogische professional met de kinderen om opvoedingsprocessen te ondersteunen en te stimuleren.
2. noodzaak van pedagogische concepten
De ontwikkeling, verantwoording en uitleg van de genoemde uitgangspunten vormen het profiel van de genoemde pedagogische concepten. De vereiste professionaliteit van de beroepskrachten in hun zien, denken en handelen heeft betrekking op het kind in zijn geheel. Dit betekent dat de pedagogische processen van de kinderen worden opgevat als vormen van activiteit en uitdrukking van hun individuele en sociale bestaan, leren en levensgeschiedenis. Niet de indeling van deze processen in gebieden/terreinen of vakken vormt het uitgangspunt en doel van de professionaliteit, maar hun onderlinge samenhang.
Hieruit volgt dat pedagogische concepten en onderwijsplannen elkaar niet kunnen vervangen. De nieuwe pedagogische plannen vervullen wel een bepaalde en noodzakelijke functie. Zij bestaan uit het vaststellen van bindende kwaliteitsnormen (zoals observatie en documentatie, alsook planning en evaluatie, individuele ondersteuning van elk kind en de onderverdeling van de pedagogische processen in hun verschillende gebieden) voor de organisatie van het dagelijkse pedagogische leven, die voor alle aanbieders gelden. Het is echter evenzeer noodzakelijk deze pedagogische processen in hun context te zien en te begrijpen en ze te ondersteunen. Dit kan alleen op basis van een pedagogisch concept.
Links
Meer informatie is te vinden op de pagina van de Duitse onderwijsserver over de uitvoering van de onderwijsplannen van de deelstaten voor kinderdagverblijven.