De ontwikkeling van jonge kinderen verloopt op zeer verschillende manieren. Een indeling in fasen kan daarom slechts als leidraad dienen.
Bij de ontwikkeling van grove en fijne motoriek leiden vele kleine stapjes tot het grote geheel. Zo kunnen kinderen zich rond 12 maanden aan voorwerpen optrekken, wat een beslissende mijlpaal in de ontwikkeling is.
Ouders kunnen hun baby gericht aanmoedigen. Zij moeten echter oppassen dat zij het kind niet overbelasten en het voldoende tijd geven om de informatie te verwerken. Vooral tijdens de uitdagende fase kan gerichte training moeilijk zijn.
[button]Baby speelgoed kopen[/button]
Elk kind ontwikkelt zich heel anders. Sommige kinderen spreken relatief vroeg, maar kunnen pas relatief laat lopen. Andere kinderen vinden de motoriek vrij gemakkelijk, maar hebben problemen op sociaal gebied.
De vroegkinderlijke ontwikkeling verloopt lang niet altijd hetzelfde en er zijn soms grote tijdsverschillen van kind tot kind. Toch kan de vroegkinderlijke ontwikkeling grofweg in fasen worden ingedeeld.
In ons artikel kijken we naar de ontwikkeling van baby’s en peuters en laten we zien welke typische mijlpalen kinderen onderweg beheersen.
Inhoudsopgave
1. de ontwikkeling van jonge kinderen omvat veel verschillende gebieden
Baby’s ontwikkelen zich langzaam maar gestaag. Sommige ontwikkelingsstappen vinden puur intern plaats, zodat er aan de buitenkant nauwelijks veranderingen te zien zijn.
De eerste levensmaanden worden gekenmerkt door kinderen die op de wereld komen. Langzaam maar zeker doorgronden de kleintjes hun omgeving en leren ze goed zien.
In deze eerste fase zijn verzorgers zoals moeder en vader uiterst belangrijk. Het basisvertrouwen wordt opgebouwd en kinderen begrijpen dat ze veilig zijn in de nabijheid van papa en mama.
Als deze basiszorg gewaarborgd is, staat niets een normale ontwikkeling van de vroege kinderjaren in de weg. Concreet gaat het om de volgende gebieden:
- visuele en akoestische waarneming
- de ontwikkeling van grove en fijne motoriek
- de voortdurende verwerving van taal
- sociale interactie
Hier vindt u een uitgebreide YouTube-video over de ontwikkeling van jonge kinderen en de verschillende perspectieven op bevordering:
2. perceptie verbetert vooral in de eerste maanden van de vroege kinderontwikkeling
Optimale voeding:
Volgens de DGE, de Duitse voedingsvereniging, zouden kinderen de eerste 4 tot 6 maanden alleen via borstvoeding mogen eten.
In de pedagogiek zijn er echter talloze opvattingen over dit onderwerp.
Baby’s krijgen hun eerste kleine onderzoek al in het ziekenhuis. Dit wordt met snelle tussenpozen gevolgd door de eerste U-onderzoeken, maar het interval daartussen wordt steeds groter.
Terwijl pasgeborenen de eerste weken nog veel moeite hebben met zien, verandert dit langzaam na ongeveer een maand.
Objecten die verder dan 30 cm verwijderd zijn, worden slechts wazig waargenomen. Bovendien vinden baby’s het nog erg moeilijk om kleuren te onderscheiden, zodat ze alleen sterke contrasten waarnemen.
Na ongeveer twee maanden kunnen baby’s uw vinger volgen met hun ogen. In de vierde maand kunnen kinderen voorwerpen wat verder weg waarnemen. Het wordt voor hen steeds gemakkelijker om ruimtelijk te zien.
Tot die tijd knijpen veel kinderen af en toe met hun ogen, omdat de overlapping van twee vlakken hen nog moeilijkheden bezorgt.
Met ongeveer een half jaar zijn kinderen in staat de wereld grotendeels normaal te volgen. Zodra kinderen één jaar oud zijn, beginnen ze steeds meer dingen met hun ogen en handen te verkennen en veel voorwerpen in hun mond te stoppen.
Het gehoor ontwikkelt zich vóór de geboorte, zodat baby’s de stem van hun moeder onmiddellijk kunnen herkennen. In de eerste weken zijn kinderen echter nog niet erg geconcentreerd en kunnen ze geluiden nog niet precies classificeren.
Op de leeftijd van bijna een half jaar zijn er nauwelijks verschillen met het gehoor van een volwassene. Kinderen kunnen geluidsbronnen toewijzen aan specifieke richtingen en beginnen langzaam te brabbelen.
3 Overzicht van mijlpalen in de fijne en grove motoriek
In de eerste maanden zijn baby’s nauwelijks in staat hun bewegingen actief te controleren; het zijn vooral reflexen. Pas langzaam beginnen gecontroleerde bewegingen in de derde of vierde levensmaand. Na ongeveer twaalf maanden gaat de greep met de hele hand over in de pincetgreep, waarmee kinderen voorwerpen met slechts twee vingers kunnen vastpakken.
Tegelijkertijd ontwikkelt de grove motoriek zich langzaam, zodat kinderen al kunnen staan op de leeftijd van 6 maanden, soms zelfs al op 12 maanden, als ze de kans krijgen zich ergens aan op te trekken. Met zes maanden mag zitten in ieder geval geen problemen meer opleveren.
Op deze leeftijd beginnen de meeste kinderen te kruipen of te lopen. Afhankelijk van de individuele aanleg volgt het zelfstandig lopen niet veel later. Sommige kinderen kunnen al lopen met negen maanden, terwijl anderen er 15 of 16 maanden voor nodig hebben.
Handvaardigheid op de kleuterschool en individuele aanmoediging thuis helpen kinderen om sneller vooruitgang te boeken in de fijne motoriek. Met nog geen 3 jaar kunnen kinderen een schaar en een potlood vasthouden, dingen uitknippen en hun eerste tekeningen maken.
Tip: Hoe eerder u kinderen de kans geeft om zich vrij te bewegen, zich ergens aan op te trekken of zich met kleine voorwerpen bezig te houden, hoe eerder zij de mijlpalen van de vroege kinderontwikkeling onder de knie krijgen. Zorg er echter voor dat u hen niet onder druk zet. Alle training moet leuk zijn.
4 Taalverwerving – van brabbelen tot volledige zinnen
Al in de eerste levensmaand drukken baby’s zich uit met zuchten of kreunen, naast huilen en schreeuwen. Het duurt echter een hele tijd voordat deze kleine uitroepen zich ontwikkelen tot herkenbare woorden.
Tegen de leeftijd van één jaar kunnen de meeste kinderen
- mama en papa zeggen
- individuele dieren imiteren
- instructies opvolgenen eenvoudige vragen begrijpen (kom hier, laat dat, waar woont opa? enz.)
In het tweede levensjaar blijft de woordenschat zich ontwikkelen. Op tweejarige leeftijd moet hij ongeveer 50 woorden omvatten. Belangrijker is echter de taalkundige aansluiting, zodat de eerste zinnen van twee woorden worden gevormd. “Mama kom” of “Papa arm” zijn belangrijke veranderingen in het taalbegrip.
Tussen twee en drie jaar beginnen kinderen aanzienlijk meer te spreken. Zinnen bestaan steeds vaker uit 3 of zelfs 4 woorden. De woordenschat neemt snel toe, deels ook met neologismen (neologismen), die de creativiteit voor taal tonen en geen reden tot bezorgdheid zijn.
Vanaf ongeveer 4 jaar kunnen kinderen hun eigen verhaaltjes vertellen en zonder problemen volgen. Zodra kinderen klaar zijn voor school, is de grove taalontwikkeling voltooid.
De grammatica is redelijk ingeburgerd en er zijn geen problemen meer met het maken van klanken of het herhalen van ingewikkelde woorden.
5. vreemdelingschap en socialisatie
Als er een sterke band is met de ouders, worden kinderen in sommige fasen van de vroege kinderontwikkeling vreemden. Om deze verlegenheid te overwinnen en het contact met andere mensen aan te moedigen, moet zo vroeg mogelijk worden geoefend met kortstondig loslaten.
Rond de leeftijd van 5 tot 8 maanden beginnen veel kinderen vreemden te zijn. Dit betekent dat het eerste onderscheid wordt gemaakt tussen vreemden en vertrouwde mensen in de omgeving.
Neem uw kind in deze periode serieus om de vroege kinderontwikkeling niet in gevaar te brengen. Probeer echter actief op uw kind te reageren en laat het zien dat het niet bang hoeft te zijn en dat u er bent.
Kinderen zijn nu al in staat de gevoelens van anderen te begrijpen. Ouders hebben echter nauwelijks rust in de opvoeding, want de volgende spannende tijd, de uitdagende fase, laat niet lang op zich wachten. Verboden worden herkend en bewust genegeerd.
6. babyspeelgoed kopen voor de vroege ontwikkeling van kinderen
No products found.