Er wordt onderscheid gemaakt tussen kleine en grote bloedtellingen. Ze verschillen in het aantal gemeten waarden.
Een klein bloedonderzoek kost gemiddeld 4 tot 5 euro. Een groot bloedbeeld kost nog eens 2 tot 3 euro. Als u afzonderlijke waarden wilt laten bepalen zonder aannemelijke reden, lopen de kosten echter snel op.
Dat hangt af van de ziekte in kwestie. Vooral bij erfelijke ziekten kan een bloedbeeld helpen om problemen vroegtijdig op te sporen en passende tegenmaatregelen te nemen.
In dit geval is medisch advies echter cruciaal.
Veel mensen laten in de loop van hun leven bloedonderzoek doen. Maar is dat wel nodig? Welke conclusies kunnen uit het bloedonderzoek worden getrokken en in hoeverre zijn er verschillen tussen het grote en het kleine bloedbeeld?
In ons artikel gaan we uitgebreid in op de afzonderlijke waarden van het bloedbeeld en leggen we uit wat de betekenis van de diagnose is. Bovendien informeren wij u over wanneer en welke kosten in het kader van een bloedonderzoek door de ziektekostenverzekering worden vergoed.
[button]Wat uw bloedwaarden zeggen over uw lichaam[/button]
Inhoudsopgave
1. Laat je bloed tellen – hier staat hoe een klein bloedbeeld verschilt van een groot bloedbeeld.
Het maken van een klein bloedbeeld behoort tot de routine bij vrijwel elke huisarts. De kosten hiervoor worden meestal zonder bezwaar vergoed door de wettelijke ziektekostenverzekeringen, omdat een dergelijk bloedonderzoek zonder problemen te verantwoorden is.
Talrijke infecties, ontstekingsprocessen in het lichaam, deficiëntieverschijnselen, bloedstollingsstoornissen en ziekten kunnen met dit kleine bloedonderzoek worden bevestigd of uitgesloten.
Concreet omvat het kleine bloedbeeld de volgende bloedwaarden:
- het aantal erytrocyten (rode bloedcellen), leukocyten (witte bloedcellen), alsmede trombocyten (bloedplaatjes)
- Hemoglobinewaarden
- Hematocrietwaarden
Bij een volledig bloedbeeld worden ook de leukocyten in detail onderzocht. Deze worden onderverdeeld in de volgende componenten:
- Monocyten
- Lymfocyten
- Granulocyten
De granulocyten zijn op hun beurt onderverdeeld in de drie subgroepen van de
- neutrofiele granulocyten,
- basofiele granulocyten,
- en eosinofiele granulocyten.
De laboratoriumwaarden van het kleine bloedbeeld zijn echter meestal voldoende om een verdenking op te volgen en/of bepaalde ziekten uit te sluiten.
Zelfs een groot bloedbeeld is niet voldoende om alle waarden vast te stellen. Daarvoor zijn talrijke individuele onderzoeken nodig, die echter alleen worden uitgevoerd als er aanwijzingen in een bepaalde richting zijn.
Tip: Vanaf de leeftijd van 35 jaar kunnen patiënten met een ziektekostenverzekering om de twee jaar deelnemen aan een gezondheidscontrole. In dat kader wordt een bloedonderzoek gedaan naar de bloedsuikerspiegel en het cholesterolgehalte.
De laboratoriumwaarden zijn alleen zinvol als u met een lege maag naar de dokter gaat om uw bloed te laten prikken.
2 Een overzicht van de betekenis van de afzonderlijke waarden van het bloedbeeld
2.1 Het aantal erytrocyten
Aan de hand van het aantal erytrocyten kan worden bepaald hoe goed het bloed stroomt. Als het aantal rode bloedcellen toeneemt, vertraagt dit de bloedstroom. Om alle belangrijke organen van voldoende zuurstof te voorzien, moet het hart dus automatisch harder werken omdat de druk toeneemt.
Ook vormen zich gemakkelijker afzettingen op de buitenwanden van de aderen, wat in het ergste geval een beroerte of hartaanval kan veroorzaken.
Als uw bloedbeeld daarentegen relatief weinig erytrocyten laat zien, is de zuurstoftoevoer slechts beperkt mogelijk. Het hart doet in dat geval dus ook meer zijn best om meer bloed door het lichaam te pompen om de gebrekkige toevoer te compenseren.
2.2 Veranderde bloedplaatjeswaarden
Veranderdebloedplaatjeswaarden kunnen wijzen op ziekten van het beenmerg en de milt. Maar ook virale en bacteriële infecties leiden tot een verhoging van het aantal bloedplaatjes.
2.3 Verhoogd aantal leukocyten
Een verhoogd aantal leukocyten wordt meestal gezien bij patiënten die vechten tegen een infectie. Het lichaam verhoogt de productie om mogelijke ziekteverwekkers beter te kunnen bestrijden.
Tumoren of reumatische aandoeningen kunnen echter ook de oorzaak zijn, zodat verder onderzoek nodig kan zijn.
2.4 Te weinig witte bloedcellen
Problematischer is echter een laag aantal witte bloedcellen. Aangezien deze een natuurlijke bescherming vormen tegen virussen en bacteriën, wordt de afweer verzwakt.
Auto-immuunziekten en leukemie zijn mogelijke oorzaken van een verlaagd aantal leukocyten. Maar ook sommige geneesmiddelen kunnen deze bloedwaarde beïnvloeden.
2.5 De hematocrietwaarde
De hematocrietwaarde beschrijft de mate van verdunning van het bloed, die van invloed is op de stroomsnelheid. Duursporters hebben bijvoorbeeld meestal een iets lagere hematocrietwaarde, zodat het hart minder hard hoeft te werken. In het omgekeerde geval ligt het voor de hand dat men te weinig drinkt en de waarde dus te hoog is.
2.6 De hemoglobinewaarde
Een hoge hemoglobinewaarde is bijzonder belangrijk bij dopingcontroles. De waarde stijgt tijdens speciale hoogtestages. Een verhoging treedt echter ook op bij ademhalingsproblemen, die vervolgens leiden tot compensatie van het zuurstoftekort door verhoging van de hemoglobinewaarde.
Is de hemoglobinewaarde daarentegen te laag, dan kan dit het gevolg zijn van meer bloedverlies. Vrouwen hebben vaak een verlaagde waarde na hun menstruatie. Bovendien ontstaat vaak een ijzertekort.
Meestal worden meerdere waarden tegelijk gewijzigd, omdat deze deels van elkaar afhankelijk zijn.
Een meer gedetailleerde lijst en beschrijving van de afzonderlijke laboratoriumwaarden vindt u in deze video:
https://www.youtube.com/watch?v=XMKrXn6km-U
3. andere belangrijke bloedwaarden die in het lab worden getest
De meeste mensen zijn niet alleen geïnteresseerd in de waarden van het kleine of grote bloedbeeld, maar willen ook weten hoe het met hun cholesterol gesteld is, of ze een vitaminetekort hebben en of hun leverwaarden in orde zijn.
Om deze waarden te weten te komen, neemt de huisarts nog een naald bloed af, die apart getest wordt. Met dit bloedmonster kunnen de bloedsuikerspiegel, de nierwaarden of zelfs de schildklierwaarden worden afgelezen.
Tijdens dit zogenaamde bloedserumonderzoek kunnen tal van afzonderlijke waarden worden onderzocht. De kosten worden echter alleen vergoed als er een reden is voor het bloedonderzoek.
Overigens kan een bloedonderzoek geen andere onderzoeksmethoden vervangen, maar hoogstens aanvullen. Een goede huisarts of specialist zal u adviseren of en in hoeverre een nader onderzoek zinvol is of dat u zich de moeite kunt besparen.
Een klein bloedbeeld kost gemiddeld 4 tot 5 euro. Een groot bloedbeeld kost nog eens 2 tot 3 euro. Als u zonder plausibele reden nog meer afzonderlijke waarden wilt laten bepalen, lopen de kosten snel op.
Opmerking: De vraag in hoeverre bloedonderzoek dat verder gaat dan het normale niveau nuttig is, verdeelt de meningen. Als u meer wilt weten over de beoordeling van individuele aanvullende diensten waarvoor u zelf moet betalen, kunt u dat hier doen.
FAQ 4: Belangrijke vragen en antwoorden
Zijn bloedonderzoeken ook in de apotheek verkrijgbaar?
Er zijn enkele tests voor thuisgebruik. Maar omdat de betekenis niet van één waarde alleen afhangt, moet u bij klachten altijd een arts raadplegen.
Kan ik in de apotheek een bloedbeeld laten bepalen?
Sommige apotheken bieden u de mogelijkheid om een bloedbeeld te laten bepalen. In dat geval moet u echter zelf de kosten betalen. In de regel is naar de huisarts gaan de verstandigste optie, omdat u daar expliciet te horen krijgt in hoeverre een test met bepaalde waarden zinvol is bij specifieke klachten.
Moet ik een bloedbeeld laten bepalen als er ziekten in de familie voorkomen?
Dit hangt sterk af van de desbetreffende ziekte. Vooral bij erfelijke ziekten kan een bloedbeeld helpen om problemen in een vroeg stadium op te sporen en zo nodig passende tegenmaatregelen te nemen.
Medisch advies is in dit geval echter van cruciaal belang.