Erikson’s fasenmodel van psychosociale ontwikkeling legde eenvoudig uit

Als psychoanalyticus ontwikkelde Erik Erikson het fasenmodel van de psychosociale ontwikkeling. Het kan worden gebruikt om de ontwikkelingen te beschrijven die mensen op verschillende leeftijden in hun leven doormaken. In ons artikel vindt u een …

Erikson’s fasenmodel van psychosociale ontwikkeling legde eenvoudig uit

Familie vom Baby bis zum Rentner
  1. Tijdschrift
  2. »
  3. Kinderen
  4. »
  5. Kinderopvang
  6. »
  7. Pedagogische concepten
  8. »
  9. Erikson’s fasenmodel van psychosociale ontwikkeling legde eenvoudig uit
Wanneer ontwikkelde Erikson het fasenmodel?

De 8 stadia die de psychosociale ontwikkeling doorloopt verschenen in 1950 in het boek Childhood and Society.

Welke veronderstellingen moet je maken om het model te laten werken?

Alle stadia bouwen op elkaar voort – ieder mens put uit wat hij heeft meegemaakt en dat beïnvloedt de verdere ontwikkeling.

Heeft Erikson het fasenmodel met opzet ambivalent opgebouwd?

Ja. Het is belangrijk een zeker evenwicht te vinden tussen beide uitersten in alle stadia.

Als psychoanalyticus ontwikkelde Erik Erikson het fasenmodel van de psychosociale ontwikkeling. Het kan worden gebruikt om de ontwikkelingen te beschrijven die mensen op verschillende leeftijden in hun leven doormaken. In ons artikel vindt u een tabel met de fasen en krijgt u een uitgebreid overzicht van de afzonderlijke fasen.

[button]Meer literatuur over het fasenmodel van Erikson[/button]

1. elk niveau opent nieuwe mogelijkheden in onderwijs en opvoeding

Vooral jonge kinderen moeten eerst fundamentele ervaringen opdoen waarop zij later kunnen voortbouwen. Pas wanneer hun psychosociale ontwikkeling bepaalde mijlpalen bereikt, zijn nieuwe opvoedingsconsequenties mogelijk. De desbetreffende aanbevelingen zorgen ervoor dat kinderen van bepaalde leeftijden niet fundamenteel over- of ondergeplaatst worden.

1.1 Tabel met het fasenmodel van Erikson

Het is niet eenvoudig om bij te houden welke ontwikkelingen op welke leeftijd plaatsvinden. Erik Erikson nam daarom de taak op zich om een overzicht in tabelvorm te ontwerpen waarin de afzonderlijke mijlpalen van de psychosociale ontwikkeling op de verschillende leeftijden worden samengevat. Hoe deze stadia er precies uitzien en wanneer ze plaatsvinden, lees je in onderstaande tabel:

StadiumConflictLeeftijd
1Basisvertrouwen vs. basiswantrouwen1e levensjaar
2Autonomie vs. schaamte en twijfel1e-3e levensjaar
3Initiatief vs. schuldgevoel3e-5e levensjaar
4Gevoel van prestatie vs. gevoel van minderwaardigheid6e levensjaar tot puberteit
5Ego-identiteit vs. diffusie van ego-identiteitAdolescentie
6Intimiteit en solidariteit vs. isolatievroege volwassenheid
7Generativiteit versus stagnatie en zelfabsorptieVolwassenheid
8Integriteit van het ego versus wanhoopVolwassenheid

2. dit is wat de individuele niveaus betekenen

Sohn und Vater liegen auf dem Boden udn schauen sich an
Het fasenmodel van Erikson probeert de hele ontwikkeling in het leven samen te vatten.

In de theorie van de ontwikkelingspsychologie, die gestructureerd is volgens stadia, legt Erikson uit met welke conflicten mensen in welke fase van hun leven te maken krijgen. Belangrijk daarbij is dat de conflicten niet hoeven te worden opgelost: ze kunnen en moeten in de betreffende personen blijven bestaan, zodat ze stabiele, geconsolideerde persoonlijkheden kunnen worden.

Het enige wat belangrijk is, is een zeker evenwicht. Dit zorgt ervoor dat de persoon niet naar één uiterste neigt. Een goede middenweg maakt een zekere tevredenheid in het dagelijks leven en met de eigen persoon mogelijk. Overhellen naar het ene uiterste daarentegen gaat altijd gepaard met veel moeite en vaak ook ongelukkigheid, tot en met psychische aandoeningen voor de betrokkene.

2.1 Fase 1: Basisvertrouwen versus basiswantrouwen

Basisvertrouwen vs. basiswantrouwen – of “Ik ben wat ik krijg”, zoals Erikson het eerste stadium ook beschrijft. De baby leert dat hij vooral zijn moeder kan vertrouwen, maar ook andere naaste verzorgers: Het wordt gevoed, gevoed, verzorgd, beschermd en bemind. Tegelijkertijd leert het het gevoel kennen van hulpeloosheid en overgeleverd zijn aan anderen. Als beide gevoelens in evenwicht zijn, groeit een mens op die zowel een gezonde hoeveelheid vertrouwen als wantrouwen heeft.

Let op: Veel voorkomende voorbeelden van de gevolgen van te veel basis wantrouwen zijn depressie of gevoelens van leegte op latere leeftijd.

2.2 Stadium 2: Kinderlijke autonomie versus schaamte en twijfel

nachdenkliches kind schaut an kamera vorbei
Er moet een gezond evenwicht zijn tussen vertrouwen en wantrouwen.

In het fasenmodel van Erikson is het tweede stadium dat van de autonomie van het kind, dat worstelt met schaamte en twijfel. Hij noemt het “Ik ben wat ik wil.” Het kind wil onderzoeken en leren, maar leert tegelijkertijd dat sommige van zijn verlangens niet gepast zijn.

Hij begint eraan te twijfelen of zich ervoor te schamen. Klassiek is de luiertraining vaak in deze fase. Als ouders hier overdrijven met hun eisen, ondersteunen ze twijfel en schaamte, wat kan leiden tot voortdurende zelftwijfel of zelfs perfectionisme op latere leeftijd.

2.3 Fase 3: Initiatief versus schuldgevoel

Initiatief worstelt met schuldgevoel – of “ik ben wat ik me voorstel te worden”. Het kind beslist wat het wil. Tegelijkertijd ontwikkelt het echter zijn eigen gevoel voor moraal, zodat het weet wanneer iets slecht is. Te veel initiatief dat niet wordt beteugeld leidt later gemakkelijk tot overbelasting, terwijl te veel verboden het kind het gevoel geven van onderaf slecht te zijn.

2.4 Stadium 4: Gevoel van prestatie versus gevoel van minderwaardigheid

Kind baut einen Turn aus Legosteinen
Kinderen hebben behoefte aan bevestiging van hun daden.

“Ik ben wat ik leer” – of een gevoel van werk versus een gevoel van minderwaardigheid. Het gevoel van prestatie betekent dat het kind graag iets doet, vooral met zijn eigen handen, en daarvoor geprezen wil worden. Als het in deze fase wordt onderschat, voelt het zich minderwaardig. Wordt het overvraagd, dan faalt het. Te weinig evenwicht in deze fase kan later leiden tot zowel faalangst als werkobsessie.

2.5 Fase 5: Identiteitsvorming in de jeugd

Ik-identiteit versus ik-identiteitsverspreiding – dit klinkt ingewikkeld, eenvoudiger ik ben wat ik ben. De jongere moet putten uit al zijn ervaringen en kennis om zijn eigen identiteit te ontwikkelen. Maar deze mag niet te rigide zijn, want dan leert de persoon niet tolerant te zijn. Dit leidt gemakkelijk tot irrationele afwijzing van hele groepen.

Gebrek aan evenwicht in dit conflict uit zich in strovuur enthousiasme en hardnekkige onvolwassenheid.

2.6 Naar buiten kijken vindt plaats in de zesde fase

junge freunde spazieren gemeinsam
Tijd met vrienden is belangrijk, maar ook periodes van rust en alleen zijn moeten worden aangeleerd.

Intimiteit en verbondenheid versus isolement is het conflict van jonge volwassenen – “Ik ben wat ik liefheb”. Zo lang moeten mensen vooral met zichzelf omgaan, totdat ze eindelijk in staat zijn intieme vriendschappen en relaties op te bouwen. Maar interactie is vermoeiend, en mensen moeten zich altijd kunnen terugtrekken.

Beide zijn belangrijk: nabijheid en verbinding en tijd voor zichzelf. Als een van beide overheerst, kan dat leiden tot zelfopoffering of tot sociaal isolement en eenzaamheid.3.7 Het zevende stadium geeft de vooruitzichten voor de toekomst

2.7. Fase 7: Voor zichzelf of voor anderen

Generativiteit versus stagnatie en zelfabsorptie – Erikson parafraseert deze wat logge uitdrukking in het fasenmodel met “Ik ben wat ik bereid ben te geven”. Generativiteit betekent de zorg voor toekomstige generaties. Naast de eigen kinderen betekent dit ook de zorg dat toekomstige generaties in een goede wereld kunnen leven. Wie daarentegen stagneert, zorgt voor niemand anders dan zichzelf.

Let op: Een uiterste in dit conflict kan zowel tot innerlijke leegte als tot zelfopoffering leiden.

3.8 Hierover gaat de laatste fase

Alte Frau laechelt
Innerlijke conflicten veroorzaken doodsangst en grote schaamte op oudere leeftijd.

Ego-integriteit versus wanhoop – of ook “ik ben wat ik heb verworven”. Als iemand oud is, kijkt hij terug op zijn leven. Als hij veel spijt heeft van dingen en bang is voor de dood, kan dit hem tot wanhoop brengen. Als hij volhoudt dat hij zichzelf niet kan vergeven, gaat dit gepaard met afwijzing van zichzelf en anderen.

Als hij aanvaardt wat hij heeft gedaan of nagelaten en er vrede mee heeft, verdwijnt ook de angst voor de dood. Hij kan ook vrede sluiten met andere personen en accepteren dat hij zal sterven. De psychosociale ontwikkeling van een heel leven is voltooid.

3. verdere literatuur over het fasenmodel volgens Erikson

No products found.


No products found.


No products found.


Gerelateerde berichten