Elk kind is uniek en bereikt de individuele ontwikkelingsstadia in zijn eigen tempo.
Ouders kunnen zich al verheugen op de eerste glimlach in de tweede levensmaand. Baby’s doen hun eerste kruippogingen rond de zevende tot achtste maand. Tegen de leeftijd van één jaar kunnen de meeste peuters al een paar stappen lopen.
De eerste vijf tot zes maanden hebben baby’s alleen moedermelk of flesvoeding nodig. Daarna kunt u uw kind extra groente, fruit of granenpap geven.
Het eerstelachje, het eerste tandje, het eerste stapje – het zijn allemaal ontwikkelingsfasen die je kind in de eerste maanden doormaakt. Bijna elke dag leert een zuigeling iets nieuws. Hoewel elk kind zich individueel ontwikkelt, doorlopen ze verschillende ontwikkelingsfasen. Maar wat is de chronologische volgorde?
In onze gids krijg je antwoord op alle vragen die je hebt over de ontwikkeling van een baby. We laten je de verschillende fasen zien en leggen uit hoe je je kind optimaal kunt ondersteunen. Daarna krijg je een kort overzicht van de voeding van een baby in de verschillende ontwikkelingsfasen.
[button]Boeken over babyontwikkeling online kopen[/button]
Inhoudsopgave
1. kinderen leren in verschillend tempo
Elk kind is uniek en zijn individuele ontwikkeling wordt dienovereenkomstig gevormd. In de eerste weken en maanden kunnen ouders observeren hoe hun kind bijna elke dag iets nieuws leert. Je moet dus blij zijn met elke vooruitgang die je kind boekt, zelfs als deze ontwikkeling niet overeenkomt met het “normale” tempo.
In de eerste vier levensjaren worden in totaal negen preventieve onderzoeken uitgevoerd om na te gaan of uw kind zich normaal ontwikkelt. Het onderzoek onmiddellijk na de geboorte heet U1. Het geeft de ouders de eerste feedback over de normale ontwikkeling van de baby. De pasgeborene wordt eerst gewogen en gemeten. Daarna volgt een controle van de hartslag, de ademhaling en de reflexen.
Voor de ontwikkeling van een kind is het essentieel dat aan de volgende behoeften wordt voldaan:
- Bescherming en veiligheid
- Veiligheid, liefde en nabijheid
- Aandacht
- Stimulering
Als aan deze criteria is voldaan, staat niets de persoonlijke ontwikkeling in de weg. Hoewel de stadia zeer verschillend kunnen zijn, geven wij in de volgende hoofdstukken een kort overzicht van hoe de ontwikkeling in het eerste levensjaar verloopt.
2. eerste tot tweede maand
Een pasgeboren baby wordt in het begin overspoeld met veel nieuwe prikkels. Daarom is het niet verwonderlijk dat kleintjes tot 20 uur slaap per dag nodig hebben. Zelfs in de eerste weken kunnen ze geluiden lokaliseren en de stem van hun moeder herkennen. Ook kunnen ze vanaf het prille begin zien, proeven, ruiken en voelen. Ook de zoek- en zuigreflex is dan al volledig ontwikkeld.
Bij het U2-onderzoek, dat ongeveer drie tot tien dagen na de geboorte plaatsvindt, worden het gehoor en de reflexen opnieuw getest. Daarnaast kijkt de arts naar de werking van de organen, het zenuwstelsel en het skelet.
Als je je vinger in het handje van je baby duwt, kan de baby al vrij stevig grijpen. Deze beweging is de grijpreflex. Bovendien kunnen pasgeborenen al gezichtsuitdrukkingen imiteren. Hun gezichtsvermogen is echter nog zeer beperkt. Dit verandert rond de 3e levensweek.
In de tweede maand begint uw baby geluiden te maken. Ouders kunnen zich ook verheugen op de eerste glimlach. In deze periode kunnen baby’s hun hoofdje al enkele seconden zelf optillen en vasthouden in buikligging. Aan het einde van de tweede maand verdwijnt de grijpreflex geleidelijk, zodat de handjes opengaan. Dit betekent dat kleine voorwerpen al kort kunnen worden vastgehouden.
In devierde tot zesde levensweek vindt het U3-onderzoek plaats. Tijdens dit onderzoek controleert de arts vooral de heupen en het bewegingsapparaat. Ook de reacties worden tijdens dit onderzoek opnieuw onderzocht.
Zo kunt u de ontwikkeling van uw baby in de eerste twee maanden bevorderen:
- praten en spelen met je baby
- kom dichtbij om visuele problemen te minimaliseren
- bied enkele prikkels aan (mobilé, speelgoed)
- laat de baby zoveel mogelijk schoppen
3. derde tot vierde maand
In de derde maand maakt een zuigeling meestal een enorme ontwikkelingsspurt door. Allereerst komt het veel aan en begint het zich te interesseren voor alle geluiden en bewegingen in zijn omgeving. In deze periode leert je kind ook voorwerpen gecontroleerd vast te pakken en eventueel ook naar de mond te brengen.
Om u te helpen het gewicht van uw baby in de gaten te houden, geven wij in onze babyweegschaalvergelijking uitgebreide informatie over de beste weegschalen.
De afzonderlijke spieren worden steeds verder getraind door het schoppen en stutten, zodat het hoofdje al enige tijd rechtop kan worden gehouden in buikligging.
De volgende controle vindt plaats tussen de derde en de vierde maand. Bij U4 ligt de nadruk op de motoriek. De arts onderzoekt of de baby een voorwerp met zijn ogen kan volgen en zijn hoofdje zelfstandig kan houden. Bij deze afspraak krijgen de kleintjes meestal hun eerste vaccinatie.
In de vierde maand kan uw baby al afstanden inschatten en voorwerpen in de verte fixeren. Voorwerpen kunnen steeds gemakkelijker worden vastgepakt en verplaatst. In buikligging kan het kind al zonder veel moeite op handen en armen steunen. Uw kind zal nu steeds vaker contact proberen te maken en toenadering zoeken.
Zo kunt u de ontwikkeling van uw baby in de derde en vierde maand ondersteunen:
- Stop voorwerpen en materialen in de open handjes
- speel eerst kleine spelletjes (bv. koekoek)
- Zorg voor vaste rituelen
- moedig de baby aan zijn hoofdje op te tillen en te draaien en geef steun
- deelnemen aan een PEKiP-cursus of babyzwemmen.
4. vijfde tot zesde maand
Tegen de vijfde maand zijn de ogen en oren zover ontwikkeld dat de zuigeling even goed kan zien en horen als een volwassene. De band met de moeder en de vader is nu enorm sterk. Het begint gemakkelijk te janken wanneer een verzorger de kamer verlaat. Op zijn beurt wordt de scepsis tegenover vreemden steeds groter.
Een baby kan zich nu al van zijn rug naar zijn buik draaien. Het lichaampje is zo lenig dat de teentjes in de mond gestopt kunnen worden. Het coördinatievermogen neemt toe, zodat het kind al voorwerpen van de ene naar de andere hand kan overbrengen. Het meest betrouwbare zintuig is de mond, dus alle voorwerpen worden ermee verkend.
Let op: Omdat uw kind zich nu zelfstandig kan omdraaien, is er een verhoogd risico op vallen. Verlies het daarom niet uit het oog, bijvoorbeeld op de luiertafel.
In de zesde maand wordt de fijne motoriek steeds beter. Steeds weer probeert uw kind met uw hulp rechtop te gaan zitten. De rugligging wordt steeds oninteressanter, omdat de omgeving in buikligging veel beter kan worden waargenomen. Ook de eerste kruipbewegingen worden uitgeprobeerd. Uw baby zal zich nu steeds vaker proberen op te trekken aan stoelen en andere voorwerpen.
De meeste baby’s ontwikkelen nu hun eerste tandjes. Daarom zijn ze in deze tijd erg zeurderig en huilen ze veel. Koel kauwen en bijtringen kunnen de pijn verzachten.
Aan het einde van de zesde maand is het 3D-zicht volledig ontwikkeld, zodat ruimtelijk zicht nu mogelijk is. Bovendien begint de emotionele ontwikkeling van je baby. Ze kunnen nu hun gevoelens uiten met behulp van verschillende geluiden. Ze worden steeds afstandelijker tegenover vreemden.
Zo kun je de ontwikkeling van je baby in de vijfde en zesde maand ondersteunen:
- meedoen met vinger- en taalspelletjes
- zing liedjes of vertel verhaaltjes
- bied ballen, grote bouwstenen en prentenboeken aan
- Praat veel met de baby en geef commentaar op situaties
- Speelgoed heen en weer geven om de fijne motoriek te trainen
5. zevende tot achtste maand
Aan het begin van de zevende maand is de volgende controle. Bij U5 ligt de nadruk opnieuw op de motorische ontwikkeling. De arts controleert ook spelenderwijs of je kind geluiden kan maken. Tijdens dit onderzoek kan ook de volgende vaccinatie worden toegediend.
Met zeven maanden mag het draaien in verschillende houdingen geen probleem meer zijn. Bovendien is het spierstelsel nu zo goed ontwikkeld dat uw kind al zonder hulp kan zitten. In buikligging zal het ook proberen een beetje te kruipen. In de rechtopstaande houding knikken de knieën pas na enkele seconden, zodat even staan mogelijk is.
Wurging
Wurging wordt ook wel de acht maanden angst genoemd. Het duurt tot ongeveer de eerste verjaardag van het kind. Het is belangrijk om het kind in deze fase steun te bieden.
Op vier voeten staan is in de achtste maand geen probleem meer. Speelgoed wordt al gehanteerd met de zogenaamde schaargreep. Maar ook de vreemdheid is in deze periode op zijn hoogtepunt. Zodra er vreemden verschijnen, verstoppen de kleintjes zich achter hun mama of papa.
Bij de eerste pogingen om te staan en te klimmen komt het nu vaker voor dat uw kind valt en dus een nederlaag ervaart. Houd dit niet tegen, want zo leert uw kind zijn eigen grenzen kennen. Maak uw huis echter uiterlijk op dit punt kindveilig.
Zo kunt u de ontwikkeling van uw kind in de zevende en achtste maand bevorderen:
- laat veel vrije ruimte
- laat ze zo vaak mogelijk hun omgeving verkennen
- moedig je kind aan om te kruipen en te dichten
- zorg voor spannend speelgoed
- Structureer de dagelijkse routine met rituelen
- laat het kind zelf eten
- zorg voor zoveel mogelijk interactie en communicatie met het kind
6. negende tot tiende maand
In de negende maand willen kinderen hun hele omgeving ontdekken en verkennen. Ze proberen zich op allerlei manieren te bewegen. Zo kunnen ze kruipen, glijden en klauteren om bij bepaalde voorwerpen te komen. Ze trekken zich graag op aan voorwerpen en meubels en kunnen al hun eigen gewicht vasthouden. Alleen hun evenwicht is nog niet volledig ontwikkeld.
Voorwerpen kunnen nu vaardig worden vastgehouden en losgelaten. Vooral laten vallen is op dit moment erg leuk. Brabbelen klinkt nu steeds meer als echte woorden.
Een baby van ongeveer negen maanden begint nu al te protesteren tegen alledaagse dingen als borstvoeding.
Hetopleggen van je eigen wil wordt in de tiende maand verder geïntensiveerd. Je kind wordt zelfstandiger en probeert zich steeds meer van je af te scheiden. Deze afscheidingsfase wordt vaak gecompenseerd met een knuffel of een knuffeldoekje.
De eerste pogingen om te lopen worden gedaan met behulp van voorwerpen zoals stoelen. Veel kinderen kunnen al een paar stappen op hun handen lopen voordat ze hun evenwicht verliezen.
Het is beter geen loopstoeltjes te gebruiken. De meeste deskundigen zijn van mening dat deze de houding nadelig beïnvloeden.
Zo kunt u de ontwikkeling van uw kind in de negende en tiende maand bevorderen:
- bied veel verschillende voorwerpen aan
- dagelijkse routines versterken
- verstoppertje spelen
- met uw kind praten en veel verschillende woorden gebruiken
- Prentenboeken laten zien en voorlezen
- Altijd aanmoedigen en prijzen voor successen bij het proberen te staan of te lopen
7. elfde tot twaalfde maand
Tussen de tiende en twaalfde maand vindt het U6-onderzoek plaats. Bij deze afspraak kijkt de kinderarts of uw kind zich tot nu toe goed heeft ontwikkeld voor zijn leeftijd. Er wordt vooral gekeken naar de motoriek en de spraakontwikkeling.
Inmiddels is het evenwicht van uw kind zo ver ontwikkeld dat het veilig en zonder handen te gebruiken kan staan. Dit leidt natuurlijk tot verdere pogingen om te lopen. Ze staan met hun benen wijd uit elkaar en verplaatsen hun gewicht heel ver naar voren.
Defijne motoriek is al zeer goed ontwikkeld. Uw kind kan waarschijnlijk zonder problemen voorwerpen heen en weer doorgeven. Hij kan zijn beker al zelf vasthouden en er misschien zonder hulp uit drinken.
In dit stadium begrijpen kinderen al heel goed wat mag en wat niet mag. Door het woord “nee” te gebruiken, kunt u actief grenzen stellen en uw kind het gevoel geven onderscheid te maken tussen goed en kwaad.
Met het verstrijken van het eerste levensjaar is je kleine schat al een peuter. Hun bewegingen worden steeds zekerder. Kleintjes kunnen zonder problemen traplopen. Sommige kinderen zijn al zo ver dat ze zelfstandig een paar stappen kunnen lopen.
Langzaamaan begint je kind ook te leren praten. Hun eerste woordjes zijn vaak mama, papa of woef. Ze kunnen ook voorwerpen vinden in een prentenboek die u noemt. Maar ze houden zich ook graag een tijdje met zichzelf bezig.
Zo kunt u de ontwikkeling van uw kind in de elfde en twaalfde maand bevorderen:
- Bied bouwstenen, boeken en geschikte huishoudelijke artikelen aan
- eet samen maaltijden
- grenzen stellen
- veel bewegingsruimte bieden
- Zelfstandigheid ondersteunen
- Toon geduld
8. zorg voor voeding tijdens de verschillende ontwikkelingsfasen
Degezondheid van de pasgeborene ligt het hele gezin na aan het hart. Daarom denken veel vrouwen al tijdens de zwangerschap aan borstvoeding. Borstvoeding geven heeft zowel voor- als nadelen. Het eerste voordeel is dat moedermelk alle belangrijke voedingsstoffen bevat. Borstvoeding zorgt ook voor een hechte band tussen moeder en kind. Het grootste nadeel is echter dat de moeder altijd aanwezig moet zijn of voortdurend moet kolven.
Iedereen moet echter zelf beslissen of hij zijn kind borstvoeding wil geven of niet. De aanbeveling van de WHO is een totale borstvoedingsduur tot 24 maanden of meer. Sommige moeders geven echter al veel eerder borstvoeding.
In deeerste vier tot zes maanden is het dus volledig voldoende om je baby moedermelk of flesvoeding te geven. Pas daarna moet je aanvullende voeding geven om in de toegenomen behoefte aan energie en voedingsstoffen te voorzien. Omdat de zuigreflex dan niet meer zo sterk is, kunt u uw baby de pap met een lepel geven. Plantaardige of volle melkpapjes zijn bijzonder geschikt.
Vanaf de zevende tot achtste maand kunt u uw baby granen- of fruitpap geven. Daarnaast kunt u hem kleine porties eten geven om te proberen. Vanaf ongeveer 11 maanden kunt u uw kind een maaltijd met u laten delen. Meestal kunnen de kleintjes dan al zelfstandig eten. Snijd bijvoorbeeld fruit of een boterham in hapklare stukjes.
9. koop online boeken over de ontwikkeling van baby’s
No products found.
No products found.
No products found.